Het
is stilte op straat is het ware geluid van de angst die onder de bevolking
leeft. Zwaar bepantserde busjes rijden door de lege
straten, elitetroepen liggen met bivakmutsen en machinegeweren de wacht te
houden: het leven staat stil. Af en toe rijdt er een fietser langs en soms
loopt een bejaarde naar de glasbak, het kloppende hart van de stad lijkt echter
verdwenen. Bijna niemand durft zijn restaurant open te houden, er hangt een
deken van rouw en angst over het doorgaans zo levendige Brussel. In restaurants
in de omgeving die de deuren voor klanten geopend houden, heerst een gespannen
sfeer. Als de angstige sfeer nog langer zal aanhouden, dan zal het tot een punt
komen waarin klanten met een beginnend, klein zwart baardje een fooi van het personeel
krijgen wanneer ze zich gedeisd zullen houden.
Europa
is in het gezicht geslagen, de vijand heeft toegeslagen in het hart van
West-Europa: Parijs. En alhoewel de burgervaders van Nederland de burgers
aansporen om gewoon naar de concerten en voetbalwedstrijden te gaan, is er toch
sprake van een zekere spanning. Want de vraag die altijd zal luiden is: waar
zullen ze straks toeslaan? Je kan moeilijk álles beveiligen, alhoewel we al een
eind op weg zijn. Brussel ligt al een paar dagen plat, maar volgens de
autoriteiten is er “geen reden om in paniek te raken”, een begrijpelijke
oproep; maar hoe geloofwaardig komt dat op de inwoners over?
Er
is uiteraard een debat gaande over de aanpak van terreur, ook Donald Trump had
met het oog op de presidentsverkiezingen een mooie, intellectuele toevoeging
aan het debat: als de Parijzenaren wapens hadden gehad, was het heel anders
afgelopen. U hoort het geluid van een populistische, doorgedraaide republikein
die wanhopige uitspraken doet om zijn resultaat in de peilingen wat op te
krikken. Maar omdat het erop lijkt dat deze terreurdreiging niet snel zal
verdwijnen, zullen we er mee moeten leren leven. Op een gegeven moment kijkt
men niet zo meer op van veiligheidsmaatregelen en verijdelde aanslagen. Vroeger
bedacht een luie leerling als spijbelsmoesje dat hij ziek was, in de toekomst
belt hij de school op met een slecht geïmiteerde ‘vader’-stem dat hij niet op
school kan komen in verband met een terreurdreiging tijdens de wiskunde-toets
waar hij niet voldoende voor heeft geleerd.
Ondertussen
moeten we ons wellicht gaan afvragen in hoeverre het beleid van de open grenzen
n.a.v. het verdrag van Schengen nog vol te houden is. In begrijp dat het voor
een handelsland als Nederland vloeken in de kerk is om te toornen aan de open
grenzen binnen Europa, maar strengere maatregelen aan de grenzen lijken toch
geen overbodige luxe. Terroristen kunnen vrij van A naar B reizen zonder een
grenspost tegen te komen. En of de verscherpte controle en monitoring van de
veiligheidsdiensten afdoende is, betwijfel ik ten zeerste. IS, Isil, ISIS of
Daesh begint te merken dat ze het gevecht aan het front van de terreurstaat op
termijn niet zullen winnen. En zoals we nu zien maakt een kat in het nauw rare
sprongen. Zo opent IS, Isil, ISIS of Daesh kleine frontjes in Europa, de meest
laffe vorm van gewapende strijd. Omdat IS, Isil, ISIS of Daesh het niet van de
westerse bombardementen en Koerden (die de afgelopen tijd ineens gesteund
worden omdat ze dezelfde kant op schieten) aan het front kan winnen, verplaatsen
ze het front naar de weerloze burgers: lafheid ten top.
Is
er nog iets geestigs gebeurd deze week? Henk Krol, onze ‘50 Plus’ bejaardenpoliticus,
zat achter zijn Windows ’98 computer. Hij feliciteert Joost Zwagerman vrolijk via
Facebook, niet wetend dat deze schrijver geruime tijd geleden zelfmoord heeft
gepleegd. En terwijl Henk Krol een bericht op de tijdlijn van Napoleon schrijft
waarbij hij hem feliciteert met het behalen van de overwinning bij de Slag bij
Marengo, spreekt Mark Rutte het volk toe. Jaren heeft de premier gedroomd van
dit moment, jarenlang heeft hij zijn speeches voorbereid en nu mag hij eindelijk
het zinnetje uitspreken: “We zijn in oorlog”. Dit is de kans voor onze liberale
premier om zich eindelijk een keer als ‘de leider met de ijzeren vuist’ te
profileren. Eindelijk mag hij even voor oorlogspremier spelen. Hij maande het
volk tot kalmte, iedereen moest gewoon naar een concert en naar het restaurant
gaan; dat past immers bij onze manier van leven: “we laten ons niet intimideren”.
Bij deze woorden vol oorlogsretoriek steekt Churchills “We shall fight them on
the beaches” toch bleekjes af, als IS, Isil, ISIS of Daesh daar niet van onder
de indruk is, dan weet ik het ook niet meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten