Het is avond. Het perron
is leeg en kil, in de trein is het rustig en warm. Het was een mooie avond
waarvan men dacht dat die door niets verstoord kon worden. De kalme NS-reiziger
pakt een vertrapte Metro van de stoel tegenover hem en leest deze bladerend
door. Enkele berichten zoals “Minder handschrift en meer computers op scholen”
bereiken zijn netvlies. Waarom mogen kinderen tegenwoordig geen tekst verwerken
zonder beeldscherm? Het is toch geen ontkenning of ondermijning van de
technologische vooruitgang als je een zesjarig kind af en toe nog een archaïsch
A-4tje onder de neus schuift? En wat voor zin heeft een studentenbezetting in
het Maagdenhuis, wanneer er allemaal “sympathisanten” meedoen die nooit in de
buurt van een studie zijn gekomen?
Onze NS-reiziger leest
over de ouwe Le Pen die door zijn dochter langzaam maar zeker onder het
politieke vloerkleed geschoven wordt. Langzaam en onder groot protest dreigt de
antisemitische polarisatie-opa uit het politieke landschap te verdwijnen.
Terwijl de bejaarden in Frankrijk langzaam uit de politiek verdwijnen, worden
in Nederland nog een paar christendemocratische lijken opgewarmd voor de aftrap
van de kruistocht naar een verkiezingsoverwinning.
Maar de gedachten van deze
treinreiziger worden gruwelijk onderbroken. Een destructieve wervelwind van 100
hersencellen die over 30 lichamen verdeeld zijn, dendert de wagon binnen. Deze “heren”
die te herkennen zijn aan hun shirts die een voetbalclub representeren,
vernietigen een bank en tafeltje uit frustratie van een verloren wedstrijd.
Niet dat een andere uitkomst van de wedstrijd een groot verschil zou maken,
want dan hadden ze dit NS-meubileer uit euforie gesloopt. Een conducteur komt de wagon binnen. De
razende menigte kijkt als een stier die een rood doek voor ogen krijgt. De
problemen volgen vanzelfsprekend. Deze “heren” zijn uiteraard niet in het bezit
van een geldig vervoersbewijs en ze verzuimen het uiteraard ook om hun
welgemeende excuses aan te bieden voor de schade die ze hebben aangericht.
De conducteur was op de
hoogte van wat hem te wachten stond. Binnen enkele ogenblikken zou hij het
slachtoffer worden van één of meer van de bruten die geen geweld schuwde.
Alhoewel een deel van de boze menigte zich gedeisd houdt, stappen er twee naar
voren. Ze buigen zich over de conducteur die, zeker op dit moment, niet al te groot
lijkt. De conducteur ontvangt een aantal klappen en uit pure wanhoop kijkt hij
onze NS-reiziger aan. Deze weet niet zo snel wat hij moet doen. Natuurlijk zegt
zijn gevoel dat hij moet ingrijpen! Maar maakt hij veel kans? Hij kijkt op zich
heen en ziet dat er een aantal andere passagiers aanwezig zijn. Hij wil wel
ingrijpen maar de kans is aanzienlijk groot dat hij er dan niet zonder
kleerscheuren af kan komen, wat moet hij doen?
Volgens oud-voorzitter van
de Onderzoeksraad voor Veiligheid Pieter van Vollenhoven, moet de burger op zo’n
moment “burgermoed” tonen. Via een non-verbale communicatie die in de
saamhorige samenleving van Nederland vanzelfsprekend zou moeten zijn, moeten de
burgers een blok vormen om de geweldplegers. Hoe kan iemand van de burger
vragen om in te grijpen? De burger moet alles doen om zelf geen gevaar te
lopen. En wanneer de burger de kans groot acht dat hij fysieke schade bij de
conducteur kan beperken door in te grijpen, moet er sprake zijn van een persoonlijke
beslissing of hij/zij wel of niet in wil grijpen. Wanneer gezaghebbende mensen op
het gebied van veiligheid zoals Pieter van Vollenhoven dit soort oproepen doen,
zetten ze de veiligheid van de burgers op het spel.
Wanneer de overheid er
niet in slaagt om de veiligheid van het NS-personeel te waarborgen, moet er een
professionele beveiliger aanwezig zijn die deze taak kan opvangen. De overheid
kan moeilijk aan de burger vragen om de participatiesamenleving door te trekken
tot het waarborgen van de veiligheid van NS-personeel d.m.v. een “mantelbeveiliger”.
Door middel van trainingen worden treinreizigers voorbereid, in die trainingen
leren ze bijvoorbeeld hoe ze moeten participeren in geweldsituaties in het OV. Daarnaast
moeten conducteurs leren hoe ze door middel van wanhopige blikken de reizigers
kunnen vragen om te hulp te schieten. Het OV van de toekomst! De trein staat op
het station en de conducteurs stappen in. Dappere, in gevechtskleding gehulde
burgers die als hun beschermengel willen fungeren, stappen in nadat ze een kus
van hun geliefde hebben ontvangen. De trein vertrekt van het station en de
reizigers zitten vol goede hoop. Op de zijkant van een van de wagons prijkt een
groot spandoek: “Voor de kerst weer thuis”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten