Diederik Samsom en Lodewijk Asscher voerde het
laatste debat om het lijsttrekkerschap van de Partij van de Arbeid. Dat deed
het kibbelende duo in een oude fabriekshal, de plaats waar de – inmiddels
uitgebloeide – wortels van de sociaaldemocratie liggen. De partij van de
arbeider begint los te weken van haar achterban. De ‘arbeider’ van weleer
bestaat niet meer of is in slechts beperkte mate in de bevolking
vertegenwoordigd. De ‘laagopgeleiden’ die de plek van de arbeider vervangen
neigen meer tot een stem op de populistische PVV en de SP. En de jongeren +
links intellectuelen zien Jesse Klaver met zijn strijd tegen het ‘economisme’
als een redelijk alternatief voor de zoekende Partij van de Arbeid. De Partij
die een verkiezingsprogramma samen heeft gesteld waarop ze zowel de lichtpuntjes
uit de kabinetsperiode proberen aan te dikken en een (betere) visie voor de
toekomst etaleren. Wat is nu de koers? Moet het anders dan in deze
kabinetsperiode, moet de Partij van de Arbeid streven naar een linkse
samenwerking en doorregeren? Hoe wil de Partij zich profileren in de komende
paar jaar?
Er is veel kritiek op de twee kandidaten en dat
is ook wel begrijpelijk. Hoeveel verschillen ze nou eigenlijk? Het zijn twee
obers met hetzelfde gerecht, ze adviseren echter wel een andere wijn op de
kaart. Het verschil zit hem niet in de boodschap, maar meer op de manier waarop
deze gebracht wordt. Asscher is ongrijpbaarder en kalmer in het debat, Samsom
gepassioneerder en agressiever. Het scheelt echter wel dat deze twee heren geen
eigen politieke beweging zijn gestart. Dat is namelijk anno 2016 een hobby van
veel kamerleden. Dat is niet alleen slecht voor het aanzien van de politiek,
maar ook voor de partijen. Kritische geesten zoals Monasch (eerst PvdA) en
Wilders (eerst VVD) kunnen van waarde zijn voor het debat binnen een partij,
maar ze achtten zichzelf groot genoeg voor een eigen politieke beweging. Monasch
is misschien een prima kamerlid die een kritisch geluid kan laten horen binnen
de PvdA, maar hij is niet de meesterpoliticus die – zoals hij zelf beweert – 20
tot 30 zetels binnen gaat halen in maart.
Het idealisme waarmee vele politieke bewegingen
zijn opgericht, vervalt in egocentrisme. Veel kamerleden doen gewoon goed hun
werk, maar er zitten ook kamerleden tussen die vooral hun eigen carrière op de
rails willen zetten. Waarom samen binnen een partij te werk gaan als je naam
dan niet op nummer 1 staat? Een goed voorbeeld hiervan zijn de rakkers die het
Oekraïne-referendum mogelijk maakte. Jan Roos (van Geenstijl) wordt
lijsttrekker van VNL (van ex-PVV’ers Bontes & Van Klaveren), Thierry Baudet
komt met zijn ‘Forum voor Democratie’ en tenslotte komt Jan Dijkgraaf met de
politieke beweging ‘Geenpeil’. De versplintering is compleet.
Wordt het gezapige lijsttrekkersdebat van twee
sociaaldemocraten met bijna dezelfde mening in een roestige fabriekshal daar
veel beter van? Nee. Maar er is in ieder geval iets voor te zeggen dat twee
mensen binnen een partij een debat hebben over wie die partij het beste kan
leiden. Dat gaat het ideaal niet verloren aan egocentrisme.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten